05-12-2022 JOURE – De moderne vorm van het sinterklaasfeest komt waarschijnlijk voort uit het prentenboekje ‘Sint Nikolaas en zijn Knecht’ (1850) van de onderwijzer Jan Schenkman (1806-1863). Het personage van Sinterklaas is een statige oude man met witte baard en haren, rode mijter en mantel. Hij rijdt op een witte schimmel, en heeft een of meer helpers (Pieten).
Ten onrechte denkt men vaak dat Sinterklaasavond een eeuwenoude traditie is. Het feest van Sint Nicolaas bestaat weliswaar al meer dan 700 jaar, maar veel elementen van de huidige Sinterklaasviering hebben pas vanaf omstreeks 1850 vorm gekregen. Zo is de nu algemene Sinterklaasavond of Pakjesavond in huiselijke kring op 5 december van betrekkelijk recente datum.
Volgens de heilige kalender van de katholieke kerk is 6 december de gedenkdag van de heilige Nicolaas en nog tot na de Tweede Wereldoorlog vonden kinderen op de morgen van 6 december de geschenken die Sinterklaas hen had gebracht. Zoals bij zoveel feesten, werd echter ook de vooravond van de eigenlijke feestdag bij de viering betrokken: Sinterklaasavond. Dan hadden volwassenen een gezellig samenzijn. In gegoede kringen, en vooral in de steden, gaven volwassenen elkaar op die avond al in de negentiende eeuw geschenken. Dit gebruik verspreidde zich pas gedurende de eerste helft van de twintigste eeuw over het hele land en naar andere sociale lagen van de bevolking. Kinderen werden steeeds meer betrokken bij deze pakjes- of surpriseavond.
Tegenwoordig geldt 5 december algemeen als de ‘verjaardag’ van Sinterklaas. Vaak worden er aan elkaar ‘surprises’ gegeven en worden er lootjes getrokken, waarbij het de bedoeling is om anoniem de draak te steken met de persoon die het pakje in ontvangst neemt. Dit gaat meestal in de vorm van gedichten. Ook wordt het iemand moeilijk gemaakt om het geschenk te bemachtigen: eerst moet de ontvanger raadsels oplossen, lagen plakband verwijderen, sinterklaasliederen zingen, honden- of paardendrollen trotseren en andere kwellende opgaven volbrengen, voordat een vaak pietluttig geschenk kan worden onthuld.
Christelijke achtergronden en legenden
Sint-Nicolaas leefde in de vierde eeuw en was bisschop in het Zuid-Turkse stadje Myra. Zijn sterfdag (dus niet zijn geboortedag) was 6 december.
Sinterklaas
De eerstgenoemde Sint-Nicolaas was een ongekend populaire heilige en over hem deden verschillende legenden de ronde. Eén vertelt dat hij als baby vastte, een andere dat hij de zielen terugbracht in de lichamen van drie vermoorde en ingepekelde scholieren en ze zo weer tot leven wekte. Zie: Sint Nicolaas en de drie scholieren
In een derde legende gooide hij ’s nachts goud en geld door het raam van een huis, bedoeld voor de bruidsschat van drie zusters die door hun vader tot prostitutie waren gedwongen.
In 1087 werd zijn gebeente door zeelieden naar Zuid-Italië vervoerd en van daaruit brachten de Noormannen de verering van Sint-Nicolaas over naar de streken aan de Noordzeekust. Sint Nicolaas werd toen vooral bekend als beschermheilige van zeelieden en vissers, kinderen en scholieren, jongeren die een partner zochten en van gevangenen. Vanaf die tijd zijn veel kerken aan hem gewijd.
Kindbisschoppen bij omkeringsfeesten
De eerste schriftelijke vermelding van een sinterklaastraditie is afkomstig uit het begin van de dertiende eeuw in Normandië: een leraar van de kloosterschool verkleedt zich als bisschop Smt-Nicolaas en ondervraagt de kinderen over hun gedrag. In Nederland verschijnt de sint in 1360 in de stadsrekeningen van Dordrecht. Daaruit blijkt dat de scholieren op Sint Nicolaasdag ‘oerlof’ hebben, dat wil zeggen vrij krijgen en bovendien geld van de stad ontvangen om zich daarmee te vermaken.
Op 28 december is het Onnozele Kinderen. Dit is het feest van ‘de omgekeerde wereld’. Dat betekent dat op die dag de ondergeschikten de baas mogen spelen over degenen die normaal gesproken boven hen staan en dat ieder de ander vrijelijk de les mag lezen. Vooral m de veertiende en vijftiende eeuw werd dit spectaculaire feest zeer uitgebreid gevierd. De leerlingen van de kloosterschool mochten een kindbisschop kiezen aan wie iedereen moest gehoorzamen. Vanaf een bepaald moment, mogelijk al vanaf de dertiende eeuw, ging men de jonge bisschop op 5 december kiezen en bleef hij in functie tot en met 28 december. Hij en z’n hulpjes kregen in die periode veel geschenken. De tijdelijke bisschop regeerde soms wel een maand of langer. De voornaamsten van de plaats en van het kapittel ontvingen hem dan officieel met zijn gevolg.
Uit Noord-Frankrijk stammen veel smakelijke beschrijvingen over symbolische competities tussen de tijdelijke en de echte machthebbers, waarbij men ervoor zorgde dat de eersten altijd ‘wonnen’. Ze verdienden daarmee geschenken en kregen dan bovendien privileges. Onder deze voorrechten viel onder meer het gieten van emmers water over de hoogwaardigheidsbekleders. Ook mocht van deze nobele slachtoffers zelfs het achterwerk ontbloot worden.
Uit de Lage Landen is bekend dat de kasteelheer van St.-Omaars de kindbisschop en zijn volgelingen in 1236 officieel toestaat om te gaan vissen in zijn domeinen. Vanaf 1343 verschijnen er ook rekeningen die getuigen van officiële bezoeken van de tijdelijke machthebbers aan officiële instanties. De kindbisschoppen en hun gevolg kregen dan allerlei geschenken en bedankten daarvoor in de vorm van zang en toneelspel.
Vanaf de 14e eeuw vermelden bijna alle steden en dorpen het bezoek van kindbisschoppen. Binnen de kerk worden hun activiteiten echter vanaf de vijftiende eeuw verboden en gaat de sinterklaasviering zich voornamelijk op straat afspelen. Omkeringsfeesten waarbij ondergeschikten tijdelijk de baas spelen, kwamen trouwens ook nog in andere vormen voor, zoals bij Driekoningen en Carnaval.
Nadat het Sinterklaasfeest uit de kerk verbannen was, bleef het gebruik bestaan dat zowel de geestelijke als de wereldlijke overheid aan arme kinderen geschenken gaven, zoals kleren, nieuwe schoenen met geld erin en lekkernijen.
Sinterklaas op straat en in de huiskamer
In de 15e en 16e eeuw kende men op de avond van 5 december kinderommegangen. Daarbij gingen kinderen en jongeren, van wie sommigen verkleed waren als bisschop, in optocht door de straten en vroegen ‘bisschopsgeld’ aan de voorbijgangers. De ommegangen werden steeds wilder en luiddruchtiger en zijn uiteindelijk in de zeventiende eeuw geheel verboden. Toch komt het tot op heden hier en daar nog voor dat rond 5 december mysterieus verklede figuren met veel tumult door de straten trekken, zoals op Ameland en Terschelling.
Kerk en overheid bleven zich, sinds de Reformatie in de zeventiende eeuw, inspannen om de sinterklaastradities uit het openbare leven te laten verdwijnen. Het gevolg was dat dit feest zich meer en meer naar de huiskamer verplaatste.
Tot omstreeks 1800 waren het alleen kinderen die op 5 december geschenken kregen. In de arme gezinnen en op het platteland kregen zij wat snoepgoed en kleinigheden in hun schoen. De meer welgestelde families in de steden kenden daarnaast een pakjesavond voor de kinderen. Sinds de negentiende eeuw gaven de volwassen stedelingen ook geschenken aan elkaar; eerst alleen aan familieleden, maar vanaf ca. 1900 ook aan vrienden en bekenden.
Na de Tweede Wereldoorlog deed de pakjesavond zijn intrede op het platteland, maar het duurde nog tot de jaren vijftig en zestig tot het daar een algemeen verschijnsel werd.
Sinterklaas en kinderen
Sinterklaas was lange tijd een schrikaanjagende figuur, die vooral stoute kinderen bedreigde en strafte. Hoewel dit beeld nog tot in de vorige eeuw bleef voortbestaan, werd vanaf het midden van de negentiende eeuw een ontwikkeling zichtbaar die Sinterklaas als een meer vriendelijke, vaderlijke figuur voorstelde. Een grote invloed op de huiselijke sinterklaasviering ging uit van het boek Sint Nikolaas en zijn knecht, in 1850 gepubliceerd door de Amsterdamse hoofdonderwijzer Jan Schenkman. In dit boek met 16 gedichtjes en fraai gekleurde prenten beschrijft ook hij Sinterklaas niet meer zozeer als een geheimzinnige kinderschrik, maar vooral als een kindervriend, die enkele dagen voor zijn feest in Amsterdam arriveert. Toch blijft het oppassen, zoals blijkt uit zijn gedichtje ‘St. Nikolaas bij stoute kinderen’:
Ei, ei!…. Die Sint Niklaas
Is lang toch niet mak!
Daar stopt hij twee knaapjes
Pardoes in zijn zak!
’t Is loon vast naar werken,
En rijklijk verdiend.
Hij straft niet graag kindren;
Maar hij is hun vriend.
O, Bisschop! vergeef hun
Deez’ enkelen keer!
Schenk, schenk hun genade!
Zij doen het nooit weer!
In het boek wordt trouwens voor het eerst vermeld dat Sinterklaas uit Spanje komt en dat hij per stoomboot reist. Op het eerste gedichtje uit dit boek, namelijk ‘Zie, ginds komt de stoomboot’ is al gauw na het verschijnen een melodie gekomen en ook nu is het lied nog algemeen bekend.
Tot ongeveer halverwege de twintigste eeuw kregen alleen de kleine kinderen die nog in Sinterklaas geloofden, geschenken. Grotere kinderen die nog cadeautjes wilden, werden ‘afgezouten’, dat wil zeggen zij kregen een zakje met zout of turf.
Vanaf de tweede helft van de twintigste eeuw veranderde de rol van Sinterklaas: van angstwekkende kinderschrik, die daadwerkelijk bij de opvoeding werd ingezet, tot kindervriend. Naast de traditionele waardigheid kregen vooral humor en een lichte stunteligheid bij de heilige een duidelijke plaats.
Vooral in de 18e eeuw was Sinterklaas bekend als ‘hijlikmaecker’, ofwel huwelijksmaker. Mensen baden tot de heilige om bepaalde huwelijken doorgang te doen vinden. Als door bemiddeling van Sinterklaas tenslotte een kind werd geboren, kon het de naam van de heilige krijgen (Klaas of Klaasje). De Sint werd tevens peetvader van het kind. Hij was trouwens beschermheilige van alle onwettige kinderen; een ‘kind van Sinterklaas’ was een buitenechtelijk kind.
Mensen zonder partner konden in de sinterklaastijd van vrienden of familie een soms levensgrote ‘vrijer’ of ‘vrijster’ van koek verwachten. Deze grap is nog niet helemaal uit de traditie verdwenen. Vroeger kwam zo’n ‘claescoeck’, gemaakt van speculaas of taai-taai, echter ook wel van een stille aanbidder. De kleine exemplaren van deze platte harde koek werden ‘Klaasjes’ of speculaasjes genoemd. Andere lekkernijen die traditioneel bij Sinterklaas hoorden, waren suikerharten, marsepein, ook vaak in de vorm van een hart, ‘honinctaert’ en ‘amandelbroot’, waaruit de latere banketletters zijn ontstaan.
Sinterklaasmarkten en andere sinterklaasbijeenkomsten
Bovengenoemde zoete lekkernijen, evenals vijgen, noten en speelgoed voor kinderen, werden verkocht op de grote sinterklaasmarkten. Sinds circa 1400 gingen ze in de meeste steden tot middernacht door. Mede op aandringen van de calvinistische kerkenraden deed de overheid vele pogingen om deze markten te verbieden in de hoop de daarmee gepaard gaande ordeverstoringen tegen te gaan en het ‘bijgeloof’ in de katholieke bisschop aan banden te leggen.
Ook was er nog een andere gewoonte waar de kerkenraden in de zeventiende en achttiende eeuw zeer op tegen waren. Op de vooravonden van het sinterklaasfeest gingen de jongelui naar de plaatselijke bakker om daar gezamenlijk goud en zilver op de klaaskoeken te plakken. Voor vrijers en vrijsters was dit natuurlijk een aantrekkelijke manier om elkaar te ontmoeten. Ze aten er niet alleen, maar dronken, zongen en dansten bovendien. In de loop van de negentiende eeuw is deze gewoonte verdwenen. Er kwam echter wel iets voor in de plaats dat een soortgelijke functie had: de zeer populaire ‘St. Nikolaas-bals met rozengalop’, wat voor dans dat ook geweest mag zijn.
Sunneklazen op Ameland
De waardige bisschopfiguur die wij over het algemeen als Sinterklaas beschouwen, heeft vele bonte mededingers met ongeveer dezelfde naam, maar met andere, soms demonische verschijningsvormen en schokkende gewoontes.
Niemand weet hoelang deze gewoonte al bestaat, maar op Ameland gaan in Hollum op 4 en 5 december zodra het begint te schemeren, de ‘banevegers’ rond en ‘vegen de straten leeg’ met een bezem. Ze zijn gekleed in witte gewaden en ze dragen vaak een wit doek als masker. Deze demonische figuren jagen vrouwen, kinderen en jongeren onder de achttien naar huis. Als de ‘banevegers’ ze later nog in het donker op straat aantreffen, dan worden ze zonder pardon afgerammeld. Dat gebeurt met de versierde stok die deze sinterklazen, naast een koehoorn, bij zich dragen.
De mannen zijn onherkenbaar vermomd, ze loeien en grommen tegen elkaar en voelen door middel van een handdruk of er ook ‘ondermaatse’, te jonge sinterklazen tussen zitten. Wordt er één ontdekt, dan waarschuwen de rechtmatige ‘klaasomes’ elkaar door op de hoorns te blazen. Ze verzamelen zich dan rond de boosdoener. Valt hij inderdaad door de mand, dan is de straf niet mals. Meestal wordt hij, net als de vrouwen die de ‘banevegers’ tarten, hard geslagen of in een gierput gegooid.
Tussen half acht en acht uur is de straatban even opgeheven om de vrouwen de gelegenheid te geven naar de ‘goed-in’-huizen te gaan, waar ze zich verzamelen om de komst van de ‘klaasomes’ af te wachten. Die komen dan binnen en gebruiken de stok om aan te geven wat ze van een door hen uitgenodigde vrouw verwachten: wordt de stok horizontaal gehouden, dan moet zij eroverheen springen. Slaat de stok voor haar voeten, dan moet de vrouw dansen. De bont geklede en volkomen onherkenbare mannen rusten graag even uit op de schoot van een vrouw of meisje. De deelnemers zijn “weken van tevoren met hun pak bezig en het is de kunst om die avond onherkenbaar te blijven. Omdat in de gemeenschap van Hollum over Sun-neklaas niet gepraat wordt en er geen concessies worden gedaan aan de moderne tijd, heeft het de oorspronkelijke woestheid en geheimzinnigheid behouden.
Opmerkelijk is dat ook in sommige afgelegen dalen in Zwitserland rond 5 december een gebruik is blijven bestaan dat overeenkomt met de Amelandse sunneklaastraditie: onherkenbaar vermomde mannen zitten daar met roedes en bezems vrouwen en kinderen achterna en gaan van huis naar huis.
Sunderums op Terschelling
Uit beschrijvingen van volkskundigen zoals Dijkstra (1895) en Kunst (1915) blijkt dat in hun tijd ook op Terschelling dergelijke gestalten rondgingen: de ‘sunderums’. Ze waren destijds vooral in pakken van heide en stro gestoken, met op het hoofd een tooi van uitgeplozen touw. Vaste attributen waren een rammelende ketting en een hoorn, waarin de sunderums met verdraaide stem konden praten. Vanaf zeven uur begon de straatban en hadden ze het rijk alleen. Net als op Ameland konden ze de huizen binnenkomen waarvan de deur open stond. Daar probeerden ze jonge meisjes in hun kettingen te verstrikken en een eindje mee te voeren. Vrouwen, kinderen en onverklede jongens die na zevenen op straat werden aangetroffen, ketenden ze aan het kerkhek.
Tegenwoordig komt het gebruik alleen nog voor op Midsland en Oost-Terschelling. De uitdossing hoeft niet meer angstaanjagend te zijn en beeldt nu vaak iets actueels uit. De kettingen komen nog wel voor, maar ze worden niet meer gebruikt voor ontvoeringen. Hier is het gebruikelijk dat na tien uur de mannen hun maskers afdoen en zich bekendmaken. Het is door de toegenomen drukte van het verkeer overigens niet meer mogelijk dat de sunderums na zeven uur als enigen door de straten gaan.
Merkwaardige Klazen elders
‘Sinte Klaze-jeijen’ in Midden-Friesland: in de 19e eeuw joegen verklede figuren, meestal in groepjes van twee, daar ’s avonds achter vrouwen en kinderen aan. Eén van de twee zag eruit als een lange witte figuur met een masker. De ander was vaak kleiner van stuk, had een zwart gezicht, droeg een zak en roe en sleepte aan één been een rammelende ketting met zich mee. Dit tweetal klopte net als elders in Friesland ook wel bij de huizen aan, vroeg of er stoute kinderen waren en kreeg na het strooien van wat pepernoten dan een kleine vergoeding.
In weer andere plaatsen in Friesland, zoals Warns, Molkwerum en Hindeloopen, ging volgens Dijkstra in plaats van Sinterklaas, een geheimzinnige schimmel rond om voor de kinderen geschenken te brengen: schimmelavond. Dit begon op oudejaarsavond. Die avond zette de schimmel voor het hele gezin een pot met rijstebrij op de schoorsteenplank. De kinderen bewaarden iets van de pap voor de schimmel en zetten het weer bij de haard, waarna de schimmel zich er ’s nachts te goed aan deed en dan de kinderen bedankte met geschenken.
Op de Veluwe was Sinterklaas zwart gemaakt als een soort mengvorm van Sint en Piet. Hij ging met bezem en ketting rond, ook wel in vrouwenkleding, en zoende iedere vrouw die hij tegenkwam.
In Brielle gaat elk jaar op 5 december de Maskerade door de straten. Bont geklede burgers nemen dan de lokale politiek op de hak. Diverse deelnemende groepen beelden misstanden van het afgelopen jaar uit. Volgens de Briellenaren gebeurt dat al sinds mensenheugenis.
Ook in Duitsland kennen veel mensen de ons bekende heilige die geschenken brengt. Soms is hij vergezeld van een met roet zwartgemaakte knecht Ruprecht. Net als op de Veluwe komt hier in enkele streken een dubbelfiguur voor: de zwartgemaakte geschenkenbrenger die op zoek is naar stoute kinderen. We komen later nog op dit personage terug.
Sinterklaas
Wat 5 december is in Nederland, is 6 januari in Italië: de kinderen zetten een bordje eten neer bij de schoorsteen en verwachten er geschenken voor terug. Alleen is het nu niet een bisschop die over de daken rijdt en door de schoorstenen afdaalt, maar een fee of heks: Befana. De kinderen krijgen lekkers en geschenken, alleen de stoute kinderen krijgen een zakje kolen of as.
In Scandinavië rijdt van oudsher de joelman in een door rendieren voortgetrokken slee door de lucht en brengt geschenken rond.
Herkomst van Sinterklaas en Zwarte Piet
Er is in Nederland veel gespeculeerd over de herkomst van Sinterklaas. Een theorie die nog veel aanhang heeft, maar door de huidige wetenschappers achterhaald wordt geacht, is dat de zeer populaire heilige Sint-Nicolaas onder invloed van het christendom de plaats innam van Wodan. Volgens overlevering raasde die tijdens herfststormen met het dodenleger door het luchtruim. Men noemde dit de Wilde Jacht, een aanduiding die in verschillende verhalen en liederen voorkomt (zie het verhaal: De wilde jacht). Wodan reed op een wit paard met acht benen en had twee zwarte raven op zijn schouder. Om hem en de zielen van de doden gunstig te stemmen, zouden ’s avonds voor de schoorsteen offergaven zijn neergezet, waardoorheen Wodan dan weer op zijn beurt geschenken gaf als dank voor de offergaven.
Volgens veel onderzoekers zijn het echter vooral de christelijke achtergronden waaruit de huidige sinterklaasviering voortkomt.
SinterklaasNog meer gissingen zijn er over de figuur van Zwarte Piet. Sinterklaas was vroeger vaak vergezeld van een met roet of pek (uit de hel!) zwartgemaakte kerel. Deze was met kettingen aan hem vastgeketend. Hij had vaak een roe bij zich en speelde een afschuwwekkende, duivelse figuur naast de waardige goedheilig man. Een milde variant van deze zwarte figuur komt nog voor in de Friese plaats Grou, waar hij als ‘Hansje Pik’ de dienaar is van de geschenken brengende Sint Piter. Net als Sinterklaas komt Sint Piter met de boot aan, alleen rijdt hij op een zwart paard, draagt een witte mantel en viert zijn verjaardag op 21 februari.
Daarnaast zien we in West-Europa, en vroeger ook in verschillende delen van Nederland, vaak een versmelting van deze twee tegenpolen in één figuur. Die was zowel zwart als wit geschminkt en bonsde op de deuren. Met kettingen en roedes dreigend, zei hij op zoek te zijn naar stoute kinderen. Maar hij bracht ook geschenken en lekkers, en met zijn wijde mantel deed hij weer eerder aan Sinterklaas denken.