15-04-2023 LEMMER – Voor het behalen van de landelijke stikstof-, klimaat- en waterkwaliteitsdoelen voor de landbouw moeten deze worden vertaald naar concrete doelen per bedrijf. Daarbij zijn kritische prestatie-indicatoren nodig die helpen om de effectiviteit van ingrepen van boeren te monitoren en om te kunnen belonen en afrekenen.
Wetenschappers stellen voor om de landelijke doelen te vertalen naar toelaatbare emissies per bedrijf, uitgedrukt per hectare voor grondgebonden bedrijven en per dier voor niet-grondgebonden bedrijven. Daarbij denken ze aan kritische prestatie-indicatoren voor de ammoniakuitstoot, het stikstofoverschot in de bodem en broeikasgasemissies per bedrijf. Per hectare mag een veehouderijbedrijf bijvoorbeeld 20 tot 25 kilo ammoniak uitstoten. De toelaatbare uitstoot per dier varieert tussen 0,05 en 0,50 kilo ammoniak per dier, afhankelijk of het een kip, varken of vleeskalf is.
Omdat ammoniak op korte afstand neerslaat, zijn daarnaast extra maatregelen nodig in een straal van 500 tot 1000 meter rondom gevoelige natuurgebieden. Om de nitraatuitspoeling te verlagen, geldt er een toelaatbaar stikstofbodemoverschot als bron van de uitspoeling. Hierbij wordt rekening gehouden met landgebruik, de grondsoort en de grondwaterstand. Het toelaatbare overschot varieert dan tussen 50 en 125 kilo stikstof per hectare.
Om de emissie van broeikasgassen te halveren, geldt er ook een maximale toelaatbare emissie per bedrijf. Per hectare grasland mag er bijvoorbeeld 9 kilo lachgas en 150 kilo methaan uitgestoten worden. Per dier varieert de toelaatbare emissie van 3 tot 12 kilo methaan voor varkens en vleeskalveren.
Verder zijn er concrete doelen voor bodemdaling in het veengebied, de kwaliteit van het oppervlaktewater, de biodiversiteit en de bodemkwaliteit. Bodemdaling kan worden aangepakt door per gebied een gewenst slootpeil te definiëren en deze te implementeren binnen bestaande peilbesluiten. Om de waterkwaliteit van het oppervlaktewater te verbeteren is aanpassing van de fosfaatgebruiksnormen nodig, aangevuld met maatregelen om de ecologie van sloten te verbeteren.
Voor de waterkwaliteit, alsook voor verbetering van de biodiversiteit en de bodemkwaliteit, kan gebruik worden gemaakt van bestaande adviesinstrumenten die toepasbaar zijn op bedrijfsniveau, zoals de Biodiversiteitsmonitor, het BedrijfsBodem WaterPlan en de Open Bodemindex.
Op basis van bovenstaande doelen per bedrijf is eenvoudig te berekenen wat de provinciale doelen zijn. Dit kan door de toelaatbare emissies en bodemoverschot te vermenigvuldigen met het areaal landbouw en het aantal dieren per provincie. De hier uitgewerkte methodiek zorgt gegarandeerd voor de noodzakelijke reductie, maar kan nog verder gedifferentieerd worden. Het stoppen van bedrijven met de hoogste emissie, in combinatie met gebiedsgericht maatwerk in een straal van 500 meter rond natuurgebieden, kan bijvoorbeeld leiden tot een hogere generieke emissienorm.