07-12-2023 LEMMER – In 2021 was het gemiddeld besteedbaar inkomen van agrarische huishoudens 81.800 euro. Dat is meer dan het gemiddelde inkomen van alle huishoudens in Nederland, dat op 48.500 euro per jaar lag. Het is ook meer dan het inkomen van huishoudens die als voornaamste inkomensbron het inkomen uit een onderneming hebben. In deze groep lag het besteedbaar inkomen op 76.200 euro. Dit blijkt uit onderzoek van het CBS.
Voor meer dan de helft van de agrarische huishoudens was de belangrijkste inkomensbron het inkomen uit de onderneming, gevolgd door loon. Van de agrarische huishoudens behoorde 53% in 2021 tot de 20% huishoudens met de hoogste inkomens in Nederland. Het besteedbare inkomen van 7%van de agrarische huishoudens behoorde tot de laagste 20-procentinkomensgroep. In 2021 behoorde 45% van de huishoudens met inkomen uit onderneming tot de 20% huishoudens met de hoogste inkomens en 11% tot de 20% huishoudens met de laagste inkomens.
In 2021 viel het inkomen van 5% van de agrarische huishoudens onder de lage-inkomensgrens. Agrarische huishoudens liepen daarmee minder risico op armoede dan een gemiddeld huishouden in Nederland. Gemiddeld zat 6,3% van alle huishoudens onder de lage-inkomensgrens en binnen de huishoudens met inkomen uit onderneming lag dat aandeel gemiddeld op 6,1%.
Het huishoudensinkomen kan van jaar op jaar verschillen. Om dit in beeld te brengen wordt er ook gekeken naar het inkomen in de laatste vier jaren of langer. Van de agrarische huishoudens had 0,6% in tenminste de laatste vier jaren een inkomen onder de lage-inkomensgrens. Bij huishoudens met als voornaamste inkomensbron inkomen uit onderneming was dat ruim 1% en bij alle huishoudens in Nederland was dit 3%.
In 2021 waren er ruim 52.000 landbouwbedrijven, waarvan 57% samenwerkingsverbanden, 33% eenmanszaken en 9% rechtspersonen. Van samenwerkingsverbanden en eenmanszaken is het huishoudensinkomen vastgesteld. Rechtspersonen zijn niet meegenomen in dit onderzoek. Deze landbouwbedrijven bestonden in 2021 uit 91.700 eigenaren, maten en vennoten. Zij maakten samen deel uit van ruim 60.000 huishoudens. Bij 57% van de agrarische samenwerkingsverbanden maakten twee of meer personen van hetzelfde agrarische bedrijf deel uit van hetzelfde huishouden.