27-05-2024 LEMMER – In 2023 verhuisden 1,73 miljoen inwoners van Nederland, 1,6 procent meer dan in 2022. Daarmee lijkt de dalende trend die werd ingezet na 2017 wat te stabiliseren. Vooral jongeren van 17 tot 22 verhuisden meer. Dat meldt het CBS op basis van nieuwe cijfers.
Ondanks de toename in 2023 verhuisden relatief weinig mensen vergeleken met topjaar 2017. In dat jaar wisselden 1,88 miljoen mensen van woning. Van 2009 tot en met 2013 verhuisden de minste mensen: minder dan 1,5 miljoen per jaar.
Relatief gezien werd in de tweede helft van de jaren negentig het meest verhuisd, zo’n 11 procent van de Nederlandse bevolking ging in een andere woning wonen. In 2013 werd het minst verhuisd, slechts 8,8 procent ging ergens anders wonen. In 2023 verhuisde 9,7 procent van de Nederlandse bevolking. Omdat de bevolking tussen 1995 en 2024 is gegroeid met 2,5 miljoen, daalde het aantal verhuisde mensen minder snel dan het percentage verhuisde mensen.1995199920032007201120152019202300,511,52
Verhuizingen hangen sterk samen met leeftijd
Verhuizingen hebben vaak te maken met gebeurtenissen in een mensenleven die een verandering in de woonwensen teweegbrengen. Voorbeelden zijn jongeren die het ouderlijk huis verlaten, jongvolwassenen die na een opleiding verhuizen omdat zij gaan werken, stellen die een gezin beginnen, mensen die kleiner gaan wonen wanneer de kinderen uit huis zijn, of ouderen die gelijkvloers gaan wonen.
Omdat veel van deze levensloopgebeurtenissen plaatsvinden tussen 18- en 35-jarige leeftijd, verhuizen de mensen in deze leeftijdsgroep vaker dan gemiddeld. Ook in 2023 was dit het geval. De 25-jarigen verhuisden het meest: meer dan een kwart ging ergens anders wonen. Zij gingen bijvoorbeeld het huis uit, samenwonen of verhuisden na het afronden van een studie om ergens anders in het land te gaan werken. Bij 60-jarigen verandert er meestal minder in de levensloop, van deze groep verhuisde minder dan 5 procent.
Toename verhuizende 90-plussers
Tussen 1995 en 2023 zijn 60 tot 90-jarigen minder verhuisd. Dit komt waarschijnlijk doordat deze mensen tot op latere leeftijd zelfstandig bleven wonen. Bij 90-plussers is het aandeel verhuizingen in die periode juist toegenomen. Dit zijn mensen die op hoge leeftijd alsnog naar een (zorg-)instelling verhuisden.
Jongvolwassenen verhuisden juist weer meer
Sinds 2017 is er bij de meeste leeftijdsgroepen een dalende trend in het percentage mensen dat verhuisde. Vooral minderjarige kinderen verhuisden minder. Zo was in 2023 het aandeel kinderen dat verhuisde bijna een kwart lager dan in 2017. Jongvolwassenen (17 tot 22 jaar) verhuisden tussen 2017 en 2022 ook steeds minder. Maar na 2022 is daar verandering in gekomen: in 2023 verhuisde deze groep duidelijk vaker dan in 2022. Dit heeft mogelijk te maken met het opnieuw invoeren van de basisbeurs met ingang van het studiejaar 2023/’24. Voor deze hogere beurs voor uitwonenden moeten studenten op een ander adres staan ingeschreven dan hun ouders.
Jonge alleenstaanden verhuisden meer, gezinnen minder
In 2023 verhuisden alleenstaanden jonger dan 40 jaar duidelijk meer dan een jaar eerder (+6 procent). Alleenstaande 40-plussers en stellen zonder kinderen verhuisden ongeveer even vaak als in het jaar ervoor. Gezinnen met kinderen verhuisden minder vaak dan in 2022.