05-07-2021 JOURE – De pluimveesector speelt al lange tijd in op de veranderende vraag van consumenten en supermarkten. De verwachting is dat de de komende 5 jaar een versnelling zal plaats vinden. Hierdoor zal het aantal dieren flink afnemen en het dierenwelzijn stijgen. De grotere aandacht voor dierenwelzijn heeft ook een keerzijde. Meer ruimte voor het dier, gaat samen met een hoger voerverbruik en een hogere CO2-voetafadruk.
Nederlandse en Duitse consumenten letten bij de aankoop van pluimveeproducten op dierenwelzijn, maar vinden een goede beloning voor boeren minstens zo belangrijk. In een peiling zegt 70% van de respondenten bereid te zijn meer te betalen voor kip en eieren als vleeskuikens en leghennen voldoende ruimte krijgen en boeren beter worden betaald.
Supermarkten kiezen bij producten uit de pluimveesector de vlucht voorwaarts als het gaat om dierenwelzijn. Bovendien neemt de consumptie van kip en eieren de komende jaren naar verwachting toe. Dit kan een gezonde basis bieden voor de Nederlandse pluimveehouderij, mits ondernemers de ruimte kunnen creëren om hun bedrijf te verduurzamen.
De Nederlandse pluimveehouderij bevindt zich in de top als het gaat om de transitie naar diervriendelijkere houdsystemen. Zo leeft 90% van de leghennen in systemen waar ze vrij kunnen bewegen; in Europa ligt dit gemiddelde op 52%. Het aandeel ‘biologische’ leghennen zal naar 10% stijgen en dat van ‘vrije uitloop’ hennen zal in 2025 naar 25% stijgen.
Ook bij de vleeskuikens vindt een transitie plaats op het gebied van diervriendelijkere houdsystemen. Verwacht wordt dat het aandeel pluimveevlees met een Beter Leven-Keurmerk zal toenemen van 5 tot 10% in 2021 naar 60 tot 80% in 2025. Daarbij is het van belang dat er voldoende ruimte is om buitenuitloop te realiseren. Desondanks zal de transitie waarschijnlijk leiden tot een daling van het totaal aantal vleeskuikens met 15 tot 25%. Hier is een eventuele extra daling – als gevolg van de stikstofregelgeving – niet meegenomen.
De sleutel voor verlaging van de CO2- uitstoot ligt mede in de gebruikte grondstoffen voor pluimveevoer. De Nederlandse mengvoerindustrie zal de aanwezige kennis over reststromen en het verkleinen van de CO2-voetafdruk van grondstoffen, moeten benutten om pluimveehouders te ondersteunen bij het verlagen van de milieu-impact. Extra duurzaamheidseisen leiden wel tot hogere kosten en om dit op te vangen zal de consument bereid moeten zijn om een hogere prijs te betalen.