09-12-2024 LEMMER – Mensen van 25 tot 55 jaar die hun gezondheid als slecht ervaren, hebben minder vaak betaald werk en vaker een uitkering dan mensen met een goede gezondheid. Tien jaar na meting van de ervaren gezondheid bestaan deze verschillen nog steeds en zijn ze niet veel groter geworden. Ook mensen met een beperking of een hoog risico op angst en depressie hebben minder vaak betaald werk.
In 2012 is aan mensen van 25 tot 55 jaar gevraagd hoe zij hun gezondheid beoordeelden. Van de mensen die hun gezondheid over het algemeen goed of zeer goed vonden, werkte 87 procent als werknemer of zelfstandige. Van de mensen met een (zeer) slechte gezondheid was dit 26 procent. Tien jaar later was het aandeel met werk onder de mensen met een goede gezondheid iets toegenomen tot 88 procent, terwijl dit bij de mensen met een slechte gezondheid iets was gedaald tot 25 procent.
Mensen met een slechte ervaren gezondheid hadden relatief vaak een uitkering wegens ziekte of arbeidsongeschiktheid, of een bijstandsuitkering. In 2012 had 33 procent een uitkering wegens ziekte of arbeidsongeschiktheid. Tien jaar later was dit 39 procent. Het deel met een bijstandsuitkering nam af van 24 naar 22 procent.
Minder vaak werkzaam met een beperking in bewegen
Van de 25- tot 55-jarigen met een beperking in horen, zien of bewegen in 2012 hadden degenen met een beperking in bewegen het minst vaak werk: 35 procent in 2022. Dit was 50 procent bij een beperking in horen en 54 procent bij een beperking in zien. Onder de mensen met een beperking in bewegen is het aandeel met een uitkering het hoogst: 48 procent in 2022. Bij mensen met een beperking in horen of zien was dit respectievelijk 35 en 31 procent.
Deze verschillen in arbeidsdeelname van mensen met en mensen zonder beperkingen waren ook in 2012 al zichtbaar en zijn tussen 2012 en 2022 niet veel groter geworden. Wel hadden de uitkeringsontvangers onder hen in 2022 vaker een uitkering voor ziekte of arbeidsongeschiktheid. Van de mensen met een beperking in bewegen had 30 procent in 2022 een ziekte- of arbeidsongeschiktheidsuitkering, in 2012 was dit nog 24 procent. Een dergelijke verschuiving is ook te zien bij mensen met een beperking in horen of zien, al blijft dat aandeel daar in 2022 lager met 20 en 16 procent.
De helft werkzaam bij een hoog risico op angst of depressie
Van de 25- tot 55-jarigen met een hoog risico op angst of depressie in 2012 werkte 50 procent in 2022. Bij degenen met een matig of laag risico was dit 78 en 88 procent. Ook hier is weinig veranderd ten opzichte van 2012. Wel was in 2022 bij mensen met een hoog risico op angst of depressie het aandeel met een uitkering voor ziekte of arbeidsongeschiktheid hoger (22 procent) dan in 2012 (17 procent). Tegelijkertijd nam het aandeel met een bijstands- of andere uitkering licht af van 16 naar 15 procent. Hetzelfde verloop is te zien bij 25- tot 55- jarigen met een matig risico op angst en depressie.