Friese vrouwen vaak niet economisch zelfstandig door kleine banen

14-12-2024 LEMMER – Cijfers over de verdeling van kleine en grote banen over mannen en vrouwen laten twee belangrijke punten zien. Ten eerste zijn er meer dan 40.000 Friese vrouwen niet economische zelfstandig. Ten tweede biedt het uitbreiden van kleine banen met meer uren per week een kans om een deel van de arbeidsmarktkrapte op te lossen. 

De netto-arbeidsparticipatie geeft aan welk deel van de bevolking van 15 tot 75 jaar betaald werk heeft. In 2023 had 72,3 procent van de Friezen in deze leeftijdsgroep betaald werk. Hoewel de arbeidsparticipatie in Fryslân de afgelopen periode is gestegen, ligt het nog altijd iets onder het landelijke gemiddelde van 73,1 procent. De arbeidsparticipatie van Friese mannen is hoger dan die van Friese vrouwen: 75,8 procent tegenover 68,6 procent.

Economische zelfstandigheid ongelijk verdeeld
Het hebben van betaald werk betekent niet automatisch dat iemand economische zelfstandigheid is. De laatste tijd is er meer aandacht voor werkende armen (Nieuwe armoedemeting: 540 duizend mensen arm in 2023 | CBS). Daarom kijken we naar het onderscheid tussen kleine (minder dan 15 uur per week) en grote banen (meer dan 15 uur).

In Fryslân was in 2023 79,4 procent van de banen een grote baan en 20,6 procent een kleine baan. Deze verhouding is de laatste jaren nauwelijks veranderd. Opvallend is de verdeling van grote en kleine banen over mannen en vrouwen. Vrouwen hebben vaker kleine banen dan mannen, terwijl mannen vaker grote banen hebben.

Bron: LISA

Er is hier een opvallende trend waar te nemen. Bij vrouwen neemt het aandeel kleine banen sinds 2010 iets af, van 29,5 naar 27,4 procent. Bij mannen groeit het aandeel kleine banen licht, van 12,6 naar 14,8 procent. Het gaat in 2023 om 41.150 vrouwen en 26.310 mannen met een kleine baan. In de landelijke cijfers ligt de grens niet bij 15 uur maar bij 12 uur per week. Door de verschillende definities van ‘kleine baan’ is geen vergelijking met landelijke cijfers mogelijk.

Samenhang tussen kleine baan en economische zelfstandigheid
Hoewel de grens tussen wel of niet economisch zelfstandigheid niet bij 15 uur betaald werk per week ligt, is een kleine baan vrijwel zeker niet genoeg om van rond te komen. Volgens de definitie van het CBS is iemand economisch zelfstandig wanneer het individuele netto-inkomen uit arbeid en eigen onderneming op of boven de drempelwaarde van het bestaansminimum ligt. De CBS-definitie luidt: Economische zelfstandigheid is een begrip dat beleidsmatig verbonden is met het bestaansminimum; iemand wordt als economisch zelfstandig beschouwd als het individuele netto-inkomen uit arbeid en eigen onderneming op of boven de drempelwaarde ligt van de beleidsnorm voor het individuele inkomensminimum. Op basis van bovenstaande cijfers kan worden geconcludeerd dat veel Friese vrouwen, door het beperkte aantal uren dat zij per week werken, waarschijnlijk niet economisch zelfstandig zijn.

Meer uren per week als mogelijke oplossing voor krapte op de arbeidsmarkt
Naast de voorzichtige conclusie over economische zelfstandigheid, wijzen de cijfers op een mogelijk onbenutte arbeidsreserve. Door de vergrijzing van de bevolking neemt de uitstroom naar pensioen toe, terwijl door de ontgroening de nieuwe aanwas op de arbeidsmarkt achterblijft. Voor Fryslân is de prognose dat de beroepsbevolking tot 2040 met 32.000 mensen zal krimpen. Dit betekent dat de krapte op de arbeidsmarkt langdurig zal aanhouden.

Uit de Enquête beroepsbevolking van het CBS blijkt dat slechts een klein deel van de werkenden (5%) meer uren wil werken. Hoewel het verhogen van werkuren een deel van de arbeidsmarktkrapte kan verlichten, blijft het potentieel beperkt door het geringe aantal werkenden dat meer uren wil maken.

Meer uren werken vaker aantrekkelijk dan gedacht
Vaak wordt gedacht dat meer uren werken onaantrekkelijk is vanwege wet- en regelgeving. In een artikel in ESB (Belastingdruk bij méér werken minder hoog dan vaak gedacht – ESB) wordt dit argument ontkracht. De marginale druk – het deel van een bruto-inkomensstijging dat niet in het besteedbaar inkomen terechtkomt door belasting- en premieheffing, of van de afbouw van toeslagen en heffingskortingen- blijkt voor de meeste werkenden niet zo hoog als vaak wordt aangenomen.

Tegelijkertijd zijn bepaalde groepen werkenden, zoals de minstverdienende partner met kinderen, nauwelijks gevoelig voor financiële prikkels. Een hoge marginale druk komt vaak voor bij alleenverdieners, alleenstaanden zonder kinderen en meestverdienende partners. Ook deze groepen zijn relatief ongevoelig voor financiële prikkels. Een uitzondering zijn de alleenstaande ouders. Zij reageren relatief sterk op financiële prikkels. Deze groep heeft vaker een lager inkomen en ontvangt dus relatief veel inkomensondersteuning via toeslagen. Voor hen heeft meer werken financieel vaak een beperkte meerwaarde, waardoor extra uren minder aantrekkelijk zijn.

Nieuwe cijfers in de Monitor Werk
De nieuwe update van de monitor Werk laat (onder andere) zien dat de krapte op de arbeidsmarkt aanhoudt. Als mensen met een kleine baan meer uren gaan werken, kan dit bijdragen aan een deel van de oplossing. Het vergroten van de economische zelfstandigheid van individuele mensen, als ook het aanpakken van toenemende tekort aan arbeidskrachten, vormen belangrijke maatschappelijke uitdaging. Met dit artikel wil Planbureau Fryslân aandacht vragen voor het belang van deze kwesties en een bijdrage leveren aan de discussie over mogelijke oplossingen.