26-06-2022 JOURE – Nederland wil het gebruik van fossiele brandstoffen uitfaseren. Deze brandstoffen worden ook gebruikt in machines voor de landbouw, de bouw en intern transport. Een opleidings- en ontwikkelingsfonds en een branchevereniging lieten daarom onderzoeken op welke manier bedrijven en werknemers geraakt zullen worden door de energietransitie en wat er gedaan moet worden om het huidige en toekomstige personeel op deze veranderingen voor te bereiden.
In de marktsegmenten voor de bouw en een deel van de markt voor groenbeheer zal de energietransitie deels worden afgedwongen door overheidsregels. De overheid speelt daarbij ook als opdrachtgever nog een belangrijke rol door in aanbestedingen te eisen dat met zo min mogelijk uitstoot gewerkt wordt.
In de landbouw en het resterende deel van de groenvoorzieningen, blijft diesel voorlopig toegestaan. Het wordt echter op zeker moment financieel aantrekkelijk om over te stappen op alternatieven. Zeker bij een boer die zelf elektriciteit en waterstof kan produceren, kan het voordelig worden om te kiezen voor schone aandrijving.
Er is nieuwe kennis nodig om te kunnen werken met grote elektrische vermogens en waterstof. Voor de meeste bedrijven hoeft dat geen probleem te vormen, omdat zij nu ook al gewend zijn om met complexe machines te werken. Een grotere uitdaging ligt bij organisatorische aanpassingen die nodig zijn om te voldoen aan alle normen voor veilig werken. Bovendien moeten bedrijven opnieuw kijken naar de manier waarop zij geld verdienen, omdat een deel van de werkplaatsomzet wegvalt.
De organisatie ziet ook kansen voor leden van de organisatie. Deze ontwikkeling kan de markt van machines een nieuwe impuls geven. Bij kleinere machines zien we nu al dat elektrische aandrijvingen goed verkocht worden. Elektriciteit is goedkoper dan diesel, en die besparing rechtvaardigt de keuze voor een hoger aanschafprijs van machines.
Er zal ook een flinke bijscholingsopgave voor de sector komen. Het gaat hier ni totaal om ongeveer 16.000 werknemers, inclusief kantoorpersoneel. In de cijfers zien ze dat elk jaar ongeveer een kwart van de werknemers een bijscholingscursus volgt. Van de dealerbedrijven van landbouwmachines heeft op dit moment 72% stageplekken en leer-werkplekken voor één of meer MBO-leerlingen in het bedrijf.