03-03-2023 LEMMER – De emissies vanuit de landbouw waren voor verschillende stoffen in 2021 lager dan in 1995, ondanks dat de landbouwproductie is gegroeid. De daling van broeikasgas- en ammoniakemissies is de laatste jaren gestagneerd. De melkveehouderij stoot het grootste deel van de broeikasgassen uit. Dit meldt het CBS.
De landbouw is een bron van verschillende soorten uitstoot, die zich sinds 1995 allemaal anders ontwikkelden. Terwijl de meeste emissies terugliepen, groeide de productie van de landbouw met 20%. De uitstoot van broeikasgassen door de landbouw daalde tot 2003, en is sindsdien licht gestegen.
Het stikstofoverschot halveerde tussen 1995 en 2008, en daalde daarna nauwelijks verder. De uitstoot van fijnstof door stationaire bronnen, zoals kassen en stallen, daalde in 2003 omdat er minder kippen waren door vogelgriep. Daarna groeide deze uitstoot weer. De fijnstofuitstoot door landbouwwerktuigen daalde met 75% sinds 1995.
In 2020 bedroeg de toegevoegde waarde van de landbouw 1% van het bruto binnenlands product. In 1995 was dit nog 3%. In 2020 was de landbouw verantwoordelijk voor ruim 80% van de totale ammoniakuitstoot door Nederlandse bedrijven en huishoudens. In 1995 was dit 91%. Zowel in 1995 als in 2020 kwam 12% van de uitstoot van broeikasgassen uit de landbouw. De bijdrage van de landbouw aan de uitstoot van fijnstof is 7%. Dat was 4% in 1995.
De uitstoot door de landbouw verschilt per sector. De melkveehouderij stoot 36% van de broeikasgassen uit. Runderen stoten het broeikasgas methaan uit. Ook stoot de melkveesector de meeste ammoniak en stikstofoxiden uit. Vergeleken met het aandeel van de veeteelt in de toegevoegde waarde zijn die emissies relatief hoog.
Ook de glastuinbouw heeft een groot aandeel in de emissie van broeikasgassen uit. Dit gebeurt bij de opwekking van energie met aardgas. Een deel van de opgewekte elektriciteit wordt geleverd aan het openbare net. Het aandeel van de tuinbouw in de toegevoegde waarde van de landbouw is de helft van het totaal.
De uitstoot van fijnstof vanuit de landbouwsector komt voor 37% door landbouwwerktuigen en voor 25% van pluimveehouderijen.