FrieslandCampina wil nieuwe leden toelaten

10-06-2022 LEMMER – De ledenraad van zuivelcoöperatie FrieslandCampina heeft donderdag 9 juni ingestemd met de voorgestelde wijzigingen in het ledenaannamebeleid. Met deze wijzigingen zet de zuivelcoöperatie de deuren open voor nieuwe leden-melkveehouders in het coöperatieve werkgebied in Nederland, Duitsland en België.

Vanaf de fusie van Friesland Foods en Campina eind 2008 tot op heden was het alleen onder zeer strikte voorwaarden mogelijk om een lidmaatschap van FrieslandCampina aan te vragen. Daar komt nu verandering in. Om het verkrijgen van een lidmaatschap via een samenwerking met een zittend lid te versoepelen, is de periode van samenwerking verkort van 5 jaar naar 3 jaar.

Daarnaast gaat de coöperatie open voor nieuwe leden die starten of nu aan een andere afnemer leveren. Om toetreding te vergemakkelijken is het entreegeld verlaagd van 15,00 euro naar 5,00 euro per 100 kilogram melk. Voor trouwe leveranciers binnen het coöperatieve werkgebied geldt een korting van 2,00 euro per 100 kilo melk op het entreegeld. Voor de financiering van het entreegeld worden betalingsmogelijkheden aangeboden. Naast het entreegeld dienen nieuwe leden, net als zittende leden, melkcertificaten voor een bedrag van 8,00 euro per 100 kilo te kopen.

Bij een lidmaatschapsaanvraag wordt door middel van een toetredingstoets beoordeeld of de melk van het potentiële lid past bij wat de onderneming kan verwerken en verwaarden. Nieuwe leden moeten voldoen aan de eisen die Foqus planet, het kwaliteits- en duurzaamheidsprogramma van FrieslandCampina, stelt. Ook moeten bedrijven potentie hebben om zich te ontwikkelen op het gebied van duurzaamheid. Daarnaast geldt dat melkvee van nieuwe leden het hele jaar door bewegingsvrijheid dient te hebben.

FrieslandCampina gaat onderzoeken of uitbreiding van het coöperatieve werkgebied grenzend aan het huidige werkgebied in Duitsland en België wenselijk is. Besluitvorming over dit onderwerp vindt plaats in december 2022. Het ledenaannamebeleid wordt tenminste eens in de drie kalenderjaren geëvalueerd.