17-09-2021 LEMMER – Melkveehouders moeten niet ploegen, wel het waterpeil hoog houden en intensief boeren. Dat is de uitkomst van een onderzoek welke de rol van grasland in de CO2-vastlegging onderzocht.
Wat in de huidige klimaatdiscussies ondersneeuwt, is dat grasland heel veel koolstofdioxide vastlegt. ‘De helft van wat de mens uitstoot, wordt geabsorbeerd door oceanen, bossen en graslanden. ‘We zien de atmosfeer teveel als een statisch reservoir van CO2. In feite is onze atmosfeer een doorgangshuis van koolstofstromen. Daarbij varieert de opname en afgifte van koolstofdioxide enorm. Ook grasland levert een bijdrage aan de vastlegging ervan en helpt daarmee de klimaatopgave te realiseren.’ Dirks onderzocht welke processen de uitstoot en vastlegging bepalen.
Ten eerste: fotosynthese legt CO2 vast. Dus in de zomer, als het lang licht is, legt grasland veel koolstofdioxide vast. Ten tweede: hoe hoger de temperatuur, hoe meer uitstoot via respiratie en afbraak. Dus op lange en koele dagen neemt grasland het meeste CO2 op in de vorm van organische stof. Natuurlijk grasland neemt het meeste op, boerengrasland scoort slechter, omdat boeren het grasland van tijd tot tijd omploegen. Dat leidt tot kooldioxide-uitstoot.
Nederlandse veenweideboeren hebben nog een probleem. Als het waterpeil op hun land kunstmatig wordt verlaagd, breekt het veen af, waardoor ze een bijdrage leveren aan de klimaatcrisis. Als het waterpeil omhoog gaat, kan het grasland CO2 vasthouden of zelfs opslaan. Maar dat vraagt wel om een minder intensieve bedrijfsvoering.
Toch is het ook zo: hoe productiever het grasland, hoe meer CO2 er wordt vastgelegd. De populaire gedachte dat ‘extensief beter is voor het klimaat’ klopt niet voor grasland buiten veenweidegebieden. Dirks hoopt dat dit proefschrift leidt tot businessmodellen voor boeren die een bijdrage leveren aan CO2-vastlegging.