07-08-2024 LEMMER – De vrije besparingen van huishoudens kwamen in 2023 uit op 52 miljard euro. Dat is 5,6 miljard euro meer dan in 2022. De toename volgt op twee jaar waarin de vrije besparingen lager waren dan een jaar eerder. Dat blijkt uit het artikel ‘Bruto nationaal inkomen groeit met 8,1 procent in 2023’ dat het CBS vandaag publiceert.
Per inwoner bedroegen de besparingen 2 895 euro. Dat is 289 euro meer dan in 2022. In de afgelopen jaren was de inflatie relatief hoog. Gecorrigeerd voor prijsstijgingen waren de vrije besparingen per inwoner in 2023 bijna 100 euro hoger dan in 2022.
De zogenoemde vrije besparingen zijn het deel van het bruto beschikbaar inkomen dat huishoudens (inclusief instellingen zonder winstoogmerk) niet uitgeven aan consumptie en waarover ze vrij kunnen beschikken. Pensioenpremies behoren hier niet toe.
Consumptie groeit minder sterk dan inkomen
Het bruto beschikbaar inkomen per inwoner bedroeg in 2023 ruim 29 duizend euro. Dat was 7,1 procent meer dan in 2022. De consumptie per inwoner groeide met 6,6 procent minder hard en bedroeg ruim 26 duizend euro. De vrije besparingen per inwoner groeiden met 11,1 procent in 2023. In 2021 en 2022 groeide de consumptie sterker dan het inkomen en daalden de vrije besparingen. Dit hangt samen met het feit dat huishoudens in 2021 en 2022 steeds minder door coronamaatregelen werden belemmerd in hun consumptie.
Minder schulden
Huishoudens kunnen het bespaarde geld onder meer op een spaarrekening zetten, er aandelen mee kopen of er schulden mee aflossen en zo hun financieel vermogen vergroten. In 2023 hebben huishoudens de extra vrije besparingen van 289 euro per inwoner vooral gebruikt om het financieel vermogen (exclusief pensioeninleg) te verbeteren. Ze zijn vooral minder nieuwe schulden aangegaan en/of hebben meer afgelost.
Huishoudens zijn in 2023 voor ruim 800 euro aan nieuwe schulden aangegaan. Dat was bijna 1 600 euro minder dan in 2022. Zowel het saldo van nieuwe hypotheken en aflossingen als het saldo van overige leningen en aflossingen was aanzienlijk lager dan in 2022. In 2023 was de hypotheekrente een stuk hoger dan een jaar eerder. Hierdoor zijn er minder nieuwe hypotheken afgesloten. Verder kiezen huishoudens sinds de kredietcrisis steeds meer voor het aflossen van hun hypotheekschuld, wat waarschijnlijk samenhangt met de aangescherpte hypotheekregels.
Tegenover de kleinere toename van de schulden staat echter een kleinere groei van de bezittingen, van bijna 1 320 euro. Zo hebben huishoudens in 2023 per saldo meer aandelen en overige deelnemingen verkocht dan in 2022. Ook hebben ze minder geld op bank- en spaarrekeningen gezet.
Naast het vergroten van hun financieel vermogen kunnen huishoudens de besparingen ook investeren in grond en woningen om hun niet-financieel vermogen te vergroten. De investeringen in niet-financieel bezit waren 68 euro hoger dan in 2022.
Ook meer vermogen
Net als in 2022 was het saldo van de transacties in schulden groter dan het saldo van de transacties in bezittingen. Toch groeide het financiële vermogen (exclusief pensioenafspraken) van huishoudens vorig jaar met 48 miljard euro tot 459 miljard euro, oftewel 25 658 euro per inwoner. Dat komt doordat in 2023 vooral de niet-beursgenoteerde aandelen meer waard werden. Het financiële vermogen kan naast de financiële transacties ook vergroot worden door prijsstijgingen en herwaarderingen van bezittingen, bijvoorbeeld als gevolg van koerseffecten. De genoemde bedragen betreffen gemiddelden en gaan niet in gelijke mate op voor individuele huishoudens.