Inflatie stijgt naar ongekende hoogte

30-09-2022 LEMMER – De inflatie in Nederland volgens de Europees geharmoniseerde consumentenprijsindex (HICP) was in september 17,1 procent, meldt het CBS. In augustus was dat 13,7 procent. Dit is een eerste raming op basis van nog onvolledige brongegevens. De reguliere cijfers, inclusief de inflatie volgens de Nederlandse consumentenprijsindex (CPI), worden op 6 oktober gepubliceerd.

Een inflatie van 17,1 procent in september 2022 betekent dat de prijzen van consumentenproducten 17,1 procent hoger zijn dan in september 2021. De inflatie van 17,1 procent in september komt dus niet bovenop de inflatie van 13,7 procent in augustus.

Prijsontwikkeling speciale aggregaten
Bij de eerste raming maakt het CBS ook de prijsontwikkeling van speciale aggregaten bekend. Vier speciale aggregaten vormen gezamenlijk de totale bestedingen van de HICP: industriële goederen exclusief energie, energie inclusief motorbrandstoffen, voedingsmiddelen, dranken en tabak, en diensten.

Onderzoek naar energieprijzen vordert
Energie levert momenteel een belangrijke bijdrage aan de totale inflatie. De prijsontwikkeling van energie wordt door het CBS gemeten op basis van nieuwe contracten. Het CBS onderzoekt een nieuwe methode voor het meten en berekenen van de energieprijzen in de HICP en CPI, hierin worden actuele ontwikkelingen van energieprijzen verfijnder in kaart gebracht. Daarvoor maakt het statistiekbureau gebruik van data die aangeleverd zijn door de energiemaatschappijen. Halverwege september is het CBS met een update van het onderzoek naar buiten gekomen.

Inmiddels zijn de eerste, voorlopige berekeningen uitgevoerd. Hieruit blijkt dat het inflatiecijfer met de nieuwe methode significant lager uitvalt dan wat het CBS nu publiceert. Op dit moment kan de exacte omvang van het verschil tussen de oude en nieuwe methode nog niet met voldoende zekerheid vastgesteld worden. CBS gebruikt de komende tijd voor validatie en controle van de uitkomsten van deze berekeningen.

HICP en CPI
Sinds 1996 publiceert het CBS twee verschillende cijfers voor inflatie. Een op basis van de consumentenprijsindex (CPI) en een op basis van de geharmoniseerde index van consumentenprijzen (HICP). Om de inflatie tussen landen te kunnen vergelijken, berekenen de lidstaten van de Europese Unie (EU) een consumentenprijsindex volgens internationaal afgesproken definities en methoden. De Europese Centrale Bank gebruikt de HICP voor het monetaire beleid in de eurozone. Daarnaast maken de meeste landen nog een eigen, nationale prijsindex.

Het belangrijkste verschil tussen de CPI en de HICP voor Nederland is dat de HICP in tegenstelling tot de CPI geen rekening houdt met de kosten van het wonen in de eigen woning. In de CPI worden deze kosten berekend aan de hand van de ontwikkeling van woninghuren. Dit is echter niet het enige verschil. In een publicatie worden deze verschillen verder toegelicht.