29-02-2024 LEMMER – Het Nationaal Programma Landelijk Gebied moet op cruciale onderdelen anders. Dat is de strekking van de zienswijze die LTO mede namens de Producentenorganisatie Varkenshouderij heeft ingediend op het ontwerp van het Nationaal Programma Landelijk Gebied. Essentieel voor de organisaties is dat de doelen haalbaar, realistisch, juridisch uitvoerbaar en betaalbaar moeten zijn.
Op dit moment roept het ontwerp van het Nationaal Programma Landelijk Gebied vooral veel vragen en onzekerheid op voor LTO. De organisatie stelt dat het bespreken van nieuwe doelen voor het platteland weinig zin heeft als duidelijkheid over de benodigde financiën ontbreekt. Bovendien is het onwenselijk dat doelen blijven veranderen, terwijl gesprekken over de invulling van die doelen in volle gang zijn.
De belangrijkste vraag die LTO heeft gesteld bij het opstellen van de zienswijze is of het ontwerpprogramma bijdraagt aan de versnelling en verbetering van agrarisch perspectief, op het vlak van klimaat, water en biodiversiteit en bij gewenste maatschappelijke en economische ontwikkelingen. Het antwoord op deze vraag is op basis van het huidige ontwerp nog niet te geven, meent LTO. Daarvoor ontbreken volgende organisatie 5 zaken:
- Het is onduidelijk hoe het ontwerp van het programma zich verhoudt tot het Transitiefonds van 24,3 miljard euro. Ook gegeven het feit dat provincies hebben aangegeven ruim 58 miljard nodig te hebben om de gebiedsdoelen te realiseren. Daaraan gekoppeld is ook de vraag hoe instrumenten matchen met de doelen.
- Er is geen duidelijk beeld hoe de verschillende provincies zich tot het ontwerpprogramma verhouden. Daaraan gekoppeld is de vraag hoe vrijwilligheid, provinciale verplichtingen en ingrijpen van bovenaf zich tot elkaar verhouden. Bijvoorbeeld rondom overgangsgebieden, beekdalen en veenweide wordt in het ontwerp al gesproken over nieuw wettelijk instrumentarium.
- Er is geen doorkijk naar de praktische uitvoering. Het is niet duidelijk hoe de plannen gaan landen en uitwerken in de praktijk. Bovendien is onduidelijk welke instanties, middelen, instrumenten en gereedschappen klaar staan.
- Er is geen helder beeld van het grond- en ruimtebeslag en bijbehorende budgettaire consequenties. Zo wordt er gesproken over 16.000 hectare extra natuur en 181.000 hectare extra agrarische natuur. Onduidelijk is of daar budget voor is vrijgemaakt en waar die gebieden moeten komen. De vraag is ook of de provincies ingestemd met deze arealen en hoe zijn deze onderbouwd.
- Een bedrijfseconomische toets voor individuele ondernemers in de Programma’s Landelijk Gebied moeten worden geborgd. Hoewel ecologische doelen en de rol van diverse instanties zeer uitvoerig benoemd worden, wordt een individuele toets op bedrijfseconomisch perspectief voor de blijvers voor en na de gebiedsprocessen niet uitgewerkt.
De volledige zienswijze van LTO is te vinden op de website van de organisatie.