18-11-2021 LEMMER – De verschillende vastgestelde en voorgenomen beleidsplannen van de overheid voor de veehouderij zullen ook effect hebben op de Nederlandse mestbalans. Het mestoverschot zal in 2030 zijn afgenomen en kan plaatsmaken voor een tekort, afhankelijk van de beleidskeuze die er worden gemaakt. In eerste instantie kan er een tekort aan stikstof uit dierlijke mest ontstaan en op termijn zou het ook kunnen leiden tot een tekort aan fosfaat. Dat stelt het Nederlands Centrum voor Mestverwaarding (NCM).
Het NCM heeft een specifieke analyse voor de mestbalans gemaakt van de ‘Structurele aanpak stikstof’ zoals die in april 2020 door minister Schouten van LNV is aangekondigd. Daarnaast is gekeken naar 2 denkbare beleidspakketten die eerder in een quickscan werden geanalyseerd door het Planbureau voor de Leefomgeving. Beide pakketten maken gebruik van deels verplichte opkoopregelingen om de veestapel met een derde te laten krimpen. Variant A is een integraal pakket gericht op stikstofreductie én op de extensivering van de landbouw rond Natura 2000-gebieden en in veenweidegebieden. Variant B is vooral gericht op stikstofreductie.
Door de maatregelen uit de structurele aanpak stikstof zal het overschot aan stikstof uit dierlijke mest in 2030 met 6 miljoen kilo zijn afgenomen tot 35 miljoen kilogram. Het fosfaatoverschot zal met 5 miljoen kilo dalen tot 19 miljoen kilo fosfaat. Bij variant A is het mestoverschot nagenoeg verdwenen: er blijft een klein fosfaatoverschot en er ontstaat een klein tekort aan stikstof uit dierlijke mest. In dit scenario wordt alle mest van de niet grondgebonden veehouderij verplicht verwerkt. In variant B ontstaat er op landelijk niveau voor zowel stikstof als fosfaat een groot nutriëntentekort voor de bemesting van de gewassen. Dit komt door een forse krimp van de melkvee-, varkens- en pluimveestapel.
De huidige mestverwerkingsplicht richt zich vooral op de export van het mestoverschot. Bij een vergaande reductie van de veestapel zal er een andere situatie ontstaan. Mestverwerking en -verwaarding zal volgens het NCM van belang blijven, maar vanwege andere doelen. Het gaat dan om het produceren van hoogwaardige meststoffen met een betere benutting en minder verliezen van nutriënten, energie- en materialenwinning uit mest en om het sluiten van kringlopen.