Onderwijs in Fryslân

10-03-2024 LEMMER – Goed onderwijs is de basis voor een samenleving waarin iedereen tot zijn recht komt en de kans krijgt het beste uit zichzelf te halen. Een diploma biedt meer kans op een baan en een goede toekomst (Ministerie OCW, 2020). Daarom moeten kinderen in Nederland vanaf vijf jaar naar school, totdat ze een diploma (startkwalificatie) hebben of achttien jaar worden. Ook voor volwassenen wordt een leven lang leren steeds belangrijker om flexibel inzetbaar te blijven op de snel veranderende arbeidsmarkt. Het onderwijsniveau is zowel landelijk als in Fryslân gestegen in de afgelopen jaren. Wel zijn inwoners van Fryslân structureel minder hoog opgeleid dan landelijk.

De monitor Onderwijs biedt inzicht in het aantal leerlingen in Fryslân, het opleidingsniveau, de schooladviezen in het basisonderwijs, het aantal voortijdig schoolverlaters en het aantal jongeren in praktijkonderwijs, speciaal onderwijs en entree-opleidingen. 

Dalende leerlingenaantallen
Er zijn in de afgelopen jaren minder kinderen geboren in Fryslân, waardoor het aantal leerlingen in het onderwijs daalt. In 2011 gingen ruim 61.000 kinderen naar het basisonderwijs in Fryslân. In de afgelopen twaalf jaar is het aantal leerlingen met ruim 12.000 gedaald (-20%). Ook landelijk daalt het aantal kinderen, maar minder sterk dan in Fryslân. De leerlingendaling start in het basisonderwijs, maar heeft inmiddels ook invloed op het aantal leerlingen in het voortgezet onderwijs en uiteindelijk het middelbaar- en hoger beroepsonderwijs.

De leerlingendaling heeft een grote invloed op de organisatie van het onderwijs. Scholen krijgen minder inkomsten en hebben minder klaslokalen en leraren nodig. Daarnaast stelt het rijk een ondergrens aan het aantal leerlingen op een school. Soms daalt het aantal leerlingen zo sterk dat een school moet sluiten. Het aantal basisscholen in Fryslân is sinds 2009 met meer dan 100 afgenomen. Ook een paar scholen voor voortgezet onderwijs hebben inmiddels hun deuren moeten sluiten.  

Lagere schooladviezen in Fryslân
Het eerste moment waarop een keuze wordt gemaakt voor het onderwijsniveau is in groep 8 van de basisschool. Het schooladvies van de leerkracht is leidend bij de overgang van basisschool naar het voortgezet onderwijs. Op basis van leerprestaties, aanleg en ontwikkeling adviseert de leerkracht welk schooltype het beste bij het kind past. Vervolgens maken de kinderen een verplichte eindtoets. Als de uitslag op de eindtoets tenminste een half schoolniveau hoger is dan het eerder gegeven schooladvies, moet de basisschool het schooladvies heroverwegen. De basisschool kan in overleg met de ouders en de leerling het schooladvies naar boven bijstellen, maar dit is niet verplicht. Kinderen in Fryslân krijgen vaker dan landelijk een lager advies van hun basisschool dan de score op hun eindtoets aangeeft. Ook wordt het advies minder vaak naar boven bijgesteld.

Minder havo/vwo-adviezen in Fryslân
In Fryslân kreeg 48 procent van de kinderen in groep 8 in schooljaar 2021/2022 een havo/vwo- of een vwo advies, ten opzichte van 53 procent landelijk. Daarentegen worden er relatief meer vmbo-adviezen gegeven. Dit kan niet verklaard worden door de resultaten op de eindtoets, want die zijn vergelijkbaar. Kinderen met dezelfde talenten krijgen in het onderwijs niet altijd gelijke kansen. Uit onderzoek blijkt dat kinderen van hoogopgeleide ouders gemiddeld hogere adviezen krijgen, ook al zijn de schoolprestaties hetzelfde (Onderwijsinspectie, 2018). Mogelijk is dat een van de verklaringen voor de lagere adviezen in Fryslân. Het gemiddelde opleidingsniveau (dus ook van de ouders) ligt immers lager dan landelijk.  

Meer mbo-diploma’s in Fryslân
Het opleidingsniveau in Fryslân ligt al jaren lager dan het landelijk gemiddelde. In Fryslân is 67 procent van de diploma’s in schooljaar 2021/2022 die worden behaald een mbo-diploma, ten opzichte van 47 procent landelijk. Dit kan verklaard worden doordat er meer vmbo-adviezen worden gegeven in groep acht. Een logisch gevolg is dat relatief meer leerlingen naar het vmbo gaan en daarna doorstromen naar het mbo.  

Het aandeel wo-studenten in Fryslân (7%) is veel langer dan landelijk, waar 20 procent van de jongeren een wo-diploma behaald. Er gaan minder kinderen naar het vwo, waardoor zij ook niet doorstromen naar het wetenschappelijk onderwijs. Dat effect wordt versterkt door het beperkte aanbod van wetenschappelijk onderwijs in Fryslân. Een wetenschappelijke opleiding is voor Friese studenten vaak alleen buiten de provincie mogelijk. Mogelijk kiezen zij eerder voor een andere opleiding of verlaten zij de provincie. 

Minder voortijdig schoolverlaters in Fryslân
Jongeren met een startkwalificatie hebben meer kans op een baan. Daarom wil de Rijksoverheid dat zoveel mogelijk jongeren een startkwalificatie halen. Een startkwalificatie is een diploma havo, vwo of tenminste mbo-2. Een leerling die het onderwijs zonder startkwalificatie verlaat wordt een voortijdig schoolverlater genoemd. Het Rijk, gemeenten en scholen besteden extra aandacht aan deze jongeren om te voorkomen dat zij thuis komen te zitten.  

Het percentage voortijdig schoolverlaters in onderstaand figuur staat voor het aantal voortijdig schoolverlaters die aan het begin van het schooljaar ingeschreven staan. In Fryslân zijn iets minder schoolverlaters dan landelijk. Dit percentage is niet evenredig verdeeld per onderwijssoort. Vooral op mbo-niveau 1 verlaten veel jongeren in Fryslân het onderwijs. Daarnaast valt op dat jongens vaker voortijdig schoolverlaters zijn dan meisjes.   

Jongeren in praktijkonderwijs, speciaal onderwijs en entree-opleidingen
Voor een deel van de jongeren is het moeilijker om zonder extra aandacht een startkwalificatie te behalen. Bijvoorbeeld omdat zij een handicap, chronische ziekte, sociaal-emotionele problemen of een stoornis hebben. Zij hebben meer specialistische of intensieve begeleiding nodig die geboden kan worden door het speciaal onderwijs, het praktijkonderwijs en de mbo-entree-opleidingen. Wanneer deze jongeren de overgang maken naar een vervolgopleiding of de arbeidsmarkt zijn zij vaak kwetsbaar. Daarom is het belangrijk dat zij in beeld zijn en zo goed mogelijk worden ondersteund.