Schatkist herstelt in 2022 van coronacrisis

28-08-2023 LEMMER – De overheid sloot 2022 af met een tekort van 1,4 miljard euro. Hiermee is het tekort beduidend kleiner dan in 2021, toen de uitgaven 20,4 miljard euro hoger lagen dan de inkomsten. De verbetering komt deels doordat de coronacrisis in 2022 minder zwaar op de begroting drukte. Wel zorgde de energiecrisis voor extra uitgaven.

Tegelijkertijd namen vooral door de economische groei de inkomsten stevig toe. Per saldo leidden deze ontwikkelingen tot een afname van het tekort. Uitgedrukt als percentage van het bruto binnenlands product (bbp) bedroeg het overheidssaldo -0,1 procent, tegenover -2,3 procent in het voorgaande jaar. Hierdoor voldeed Nederland in 2022 net als in 2021 in principe aan de Europese tekortnorm, die stelt dat het tekort niet meer dan 3 procent van het bbp mag bedragen. Door de uitzonderlijke omstandigheden tijdens de coronacrisis heeft de Europese Commissie de begrotingsregels echter tijdelijk opgeschort.

De verbetering van het overheidssaldo is vooral zichtbaar bij het Rijk en de socialezekerheidsfondsen. Bij de andere overheidslagen was de ontwikkeling beperkt. Dit komt onder andere doordat met name het Rijk en de socialezekerheidsfondsen profiteren van de toegenomen inkomsten uit belastingen en sociale premies. Daarnaast werkte de coronacrisis vooral door in de begroting van het Rijk. Ook de steunmaatregelen die het Rijk niet uitvoerde, werden wél door het Rijk gefinancierd. 

Veel van deze uitgaven vielen in 2022 weg. Mede hierdoor daalde het tekort van het Rijk van 30,2 miljard euro in 2021 naar 14,7 miljard euro in 2022. De socialezekerheidsfondsen kenden net als de voorgaande zes jaren een overschot. In 2022 bedroeg dit 11,3 miljard euro, tegenover 8,1 miljard euro een jaar eerder. Bij de meeste lokale overheden kenden de saldi weinig ontwikkeling. Zo kwamen de gemeenten en provincies uit op respectievelijk een overschot van 0,6 miljard euro en een tekort van 0,3 miljard euro, wat nagenoeg gelijk is aan het jaar daarvoor.

20182019202020212022*
Rijksoverheid6,410-32,4-30,2-14,7
Overige centrale overheid0,50,10,100,2
Gemeenten-1,3-1,7-10,50,6
Gemeenschappelijke regelingen0,100,200,2
Provincies-0,5-0,6-0,6-0,3-0,3
Waterschappen-0,1-0,1-0,1-0,1-0,2
Overige lokale overheden0,40,2-0,21,71,5
Socialezekerheidsfondsen6,16,84,48,111,3
Overheidssaldo11,614,6-29,6-20,4-1,4
* voorlopige cijfers

Afbakening van de sector overheid
Dit artikel heeft betrekking op de financiën van de gehele overheid. Het CBS bakent voor de macro-economische statistieken van de overheidsfinanciën, zoals het overheidssaldo en de overheidsschuld, de overheid af volgens de Europese richtlijnen uit het ESR 2010. Hierbij wordt de overheid verdeeld in drie subsectoren: centrale overheid, lokale overheid en socialezekerheidsfondsen.

De centrale overheid bestaat naast het Rijk uit het wetenschappelijk onderwijs en instellingen zonder winstoogmerk behorend tot de centrale overheid, zoals de Nationale Politie en het CBS. 

De lokale overheid omvat de provincies, waterschappen, gemeenten, gemeenschappelijke regelingen, bekostigde onderwijsinstellingen (exclusief universiteiten), en instellingen zonder winstoogmerk behorend tot de lokale overheid. Tot deze laatste groep behoren bijvoorbeeld musea en bibliotheken waarover de overheid overheersende zeggenschap heeft.

Tot de socialezekerheidsfondsen behoren de toezichts- en uitvoeringsorganen van de wettelijke socialeverzekeringsregelingen, zoals het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV), de Sociale Verzekeringsbank (SVB) en Zorginstituut Nederland (ZiN).