15-12-2021 LEMMER – Ondanks eerdere hoopvolle berichten, wijst een analyse op basis van jongentellingen weer op een ondermaats seizoen voor de grutto in Nederland. In het natte voorjaar van 2021 werden naar schatting 8.700 jongen vliegvlug. Dat zouden er minstens 12.000 moeten zijn. Om deze schatting te maken zijn tellingen van het aantal geringde en ongeringde jonge exemplaren gebruikt. Voor het tiende jaar op rij is het geschatte aantal jonge grutto’s te laag om de populatie op peil te houden. Alleen in 2017 waren dat er misschien voldoende, maar de trend is ver onder de maat.
Vanwege de vele regenval en vertraagde grasgroei in mei werd veel grasland pas rond 1 juni gemaaid. Normaal gesproken is de eerste maaironde in regulier grasland al eind april of begin mei. Dit gaf de hoop dat er deze keer minder nesten en kuikens verloren zouden gaan. Tellingen van alarmerende paren in Friesland wezen daar ook op. Toch lijkt het erop dat het op veel plekken minder goed is gegaan. Opgroeiende gruttokuikens zijn niet alleen afhankelijk van ongemaaid grasland, maar vooral van een insectenrijke, goed beloopbare vegetatie. Daarnaast is predatie van invloed op het aantal jongen dat uiteindelijk groot wordt.
Doordat bekend is hoeveel jonge vogels er geringd zijn, is het mogelijk om hieruit het totale aantal vliegvlugge jongen te schatten. Jaarlijks voorzien onderzoekers van de Rijksuniversiteit Groningen en vrijwilligers verspreid over het land enkele honderden gruttokuikens van kleurringen. Na het broedseizoen trekken vogels die het voorjaar hebben overleefd naar waterrijke gebieden. Daar kijken vogelaars naar de verhouding tussen het aantal ongeringde en geringde jonge grutto’s. Doordat bekend is hoeveel jonge vogels er geringd zijn, is het mogelijk om hieruit het totale aantal vliegvlugge jongen te schatten.
De resultaten zijn te lezen in het rapport dat Sovon in opdracht van Vogelbescherming Nederland heeft gemaakt.