‘Transitiekunde biedt handvatten voor aanpak Nationaal Programma Landelijk Gebied’

23-05-2024 LEMMER – Er moet in Nederland wat veranderen aan de manier waarop wordt omgegaan met natuur, water en bodem. Inzichten uit de transitiekunde kunnen beleidsmakers handvatten bieden om die verandering aan te pakken met daarbij een blik op de langere termijn, zijn de bevindingen van diverse wetenschappers. Ze analyseerden de manier waarop er in het beleid voor het landelijk gebied over transitie wordt geschreven, en vergeleken dat met de inzichten uit de wetenschappelijke literatuur over transities. 

In de wetenschappelijke literatuur wordt een transitie gezien als een lange termijn verandering die op technologisch, organisatorisch en sociaal-economisch gebied veel voeten in de aarde heeft. Transities werken door in het gedrag van grote groepen mensen, de bedrijfsvoering van kleine en grote bedrijven, maar ook in overheidsbeleid en in wetten en regels. Tegelijkertijd worden transities gekenmerkt door een hoge mate van onzekerheid, controverse en weerstand vanuit de maatschappij.

In de beleidsstukken die de onderzoekers hebben geanalyseerd wordt het woord transitie 188 keer genoemd in de 8 geanalyseerde documenten, maar het wordt vaak gebruikt als synoniem voor verandering. Als wordt gekeken naar het type maatregelen dat vervolgens voorgesteld wordt, blijkt het vooral te gaan om maatregelen die het bestaande systeem optimaliseren.

Er moet niet te licht gedacht worden over transities in het landelijk gebied, stellen de wetenschappers. De vorige transitie in het landelijk gebied – de ruilverkavelingen – heeft decennia gekost en veel voeten in de aarde gehad. Het vraagt een andere aanvliegroute dan wat veel beleidsmakers gewend zijn als ze een nieuwe beleidsvisie voor de komende vier jaar maken.

In de eerste plaats is het belangrijk dat betrokkenen een gezamenlijke toekomstvisie creëren. Een andere belangrijke les uit het onderzoek naar transities is dat het belangrijk is om pijnpunten te erkennen en te benoemen. Een transitie gaat onvermijdelijk gepaard met de afbraak of omvorming van bepaalde praktijken, en het ontstaan van nieuwe. Dat betekent dat er altijd verliezers zijn. Transities gaan daarom ook gepaard met weerstand en verzet. Het is van belang om weerstand zo vroeg mogelijk op te sporen en bespreekbaar te maken.

Transities gaan over navigeren in het spanningsveld tussen het behouden of krijgen van draagvlak en de daadkracht die vereist is om rigoreuze doelen te stellen. Tegelijkertijd moeten keuzes democratisch gelegitimeerd zijn en draagvlak hebben in de samenleving. Een van de manieren om hier mee om te gaan, is het erkennen en accepteren van onzekerheden. Een transitie vraagt daarom ook om leiderschap. Vanuit het transitiedenken gezien, is het belangrijk niet te gaan polderen vanuit de bestaande situatie, maar rigoureus een stip op de horizon zetten en van daaruit kijken wat er nodig is om daar te komen.