10-11-2024 LEMMER – Minister Wiersma van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur geeft in een brief aan de Tweede Kamer de eerste indicatieve accenten voor een brede beëindigingsregeling voor de veehouderij, toekomen. Het doel van deze regeling is het leveren van een bijdrage aan het verlagen van de stikstofemissie, natuurherstel en het realiseren van de klimaatdoelen voor de veehouderij. Met deze regeling zal ook de druk op de mestmarkt afnemen.
Bij het bepalen van de doelgroep gaat Wiersma na of het zinvol is om een toetredingsdrempel vast te stellen voor ammoniakemissie vanuit een veehouderijlocatie. Zo wordt er ook verkend of er mogelijkheden zijn voor een gerichte selectie op verouderde bedrijven. Die selectie moet echter zowel technisch als juridisch haalbaar en uitvoerbaar zijn.
De minister wil de brede beëindigingsregeling zo breed mogelijk voor de verschillende sectoren open te stellen en bekijkt ook de mogelijkheid van gedeeltelijke beëindiging. Wiersma wil tevens rekening houden met de verhouding tussen deze regeling en de voorgaande beëindigingsregelingen. Circa de helft van alle veehouderijbedrijven in Nederland heeft nog geen aanspraak kunnen maken op een van de eerdere subsidieregelingen voor vrijwillige beëindiging.
De minister bekijkt ook of ze met een eenmalige openstelling kan volstaan en of er in de toekomst wellicht weer behoefte zal ontstaan aan een dergelijke regeling. De brede beëindigingsregeling zal worden gefinancierd vanuit de middelen die zijn vrijgemaakt voor landbouw en natuur in het hoofdlijnenakkoord van de coalitiepartijen. Over de precieze verdeling van deze 5 miljard euro aan middelen moet nog besluitvorming plaatsvinden.
Voor wat betreft de vergoedingen is het de insteek van Wiersma dat deelnemers aan de beëindigingsregeling net als bij andere stoppersregelingen een vergoeding ontvangen die veehouders de mogelijkheid biedt om op een economisch verantwoorde manier het veehouderijbedrijf te beëindigen. Voor de nadere uitwerking betrekt ze onder meer een actuele waardebepaling van productiecapaciteit door Wageningen Economic Research wordt aangereikt.
Een verwachting van de opbrengst in de vorm van afname van de ammoniak- en broeikasgasemissie, het aantal productierechten voor varkens en pluimvee en fosfaatrechten voor melkvee en het effect op de mestmarkt is volgens Wiersma in dit stadium niet te geven. In de komende periode gaat ze in overleg met sectorpartijen, provincies en gemeenten. Het is haar streven om de Tweede Kamer in januari uitgebreider te informeren over de invulling van de brede beëindigingsregeling. Dan wordt tevens meer bekend over het verdere verloop en de daarbij behorende planning.