30-10-2021 LEMMER – In Nederland zijn winter- en zomertijd in 1977 ingevoerd. Voor die tijd had men het jaren zonder gedaan. In de zomer hoefde de klok niet vooruit en in de winter niet achteruit. Geen ‘nacht van de nacht’ en in de zomer geen ‘gebroken nacht’. Waarschijnlijk was de Amerikaanse geleerde Benjamin Franklin (1706-1790) de eerste die voorstelde eens serieus na te denken over hoe er effectief om kon worden gegaan met het daglicht. In 1784 schreef hij het satirische artikel “An Economical Project for Diminishing the Cost of Light”.
De geleerde schreef dat hij op een dag om zes uur ´s ochtends wakker geworden was, naar buiten had gekeken en gezien had dat de zon al op was. Bovendien constateerde hij dat de zon op dat vroege uur ook al licht gaf. Verspilling, meende Franklin die stelde dat mensen ontzettend veel kaarsen en geld konden besparen als ze in de zomer een paar uur ‘eerder’ zouden leven. Zijn artikel was vooral humoristisch bedoeld. In de praktijk werd er niets mee gedaan.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd de zomertijd door de Duitsers voor het eerst echt ingevoerd. De oorlog was duur en om kolen te besparen besloot Duitsland op 30 april om één uur voor middernacht de zomertijd in te voeren. Ook in de bezette delen van België en Frankrijk werd dit ingevoerd. Nederland volgde het voorbeeld een dag later. Engeland voerde de zomertijd drie weken nadien ook in.
Tijdens het interbellum was er geen zomer- of wintertijd. In de Tweede Wereldoorlog ging Nederland op bevel van de Duitsers van de Amsterdamse Tijd over op de Midden-Europese Tijd. De klok moest één uur en veertig minuten vooruit worden gezet zodat het in Nederland even laat zou zijn als in Duitsland. In 1946 werd de zomertijd afgeschaft. In 1977 werden zomer- en wintertijd echter opnieuw ingevoerd. Dit vanwege de oliecrisis. Door in de zomer langer gebruik te maken van het zonlicht, zou er energie bespaard worden.